Liam droomt over hoe goed hij is in alle sporten. Hij is goed in basketbal, hockey, honkbal, duiken en zeilen. Eenmaal wakker wil Liam alle sporten uitproberen. Bij basketbal kan hij niet zo hoog springen als in zijn droom. Een puck stoppen bij ijshockey is moeilijker dan gedacht. Liam slaat de bal niet hard genoeg voor een homerun en bij het duiken kan hij onder water nauwelijks iets zien. Zeilen zonder wind is ook geen succes en met een peddel ga je lang niet zo snel. Liam vindt het jammer dat zijn droom geen werkelijkheid is geworden, maar hij had wel plezier in het sporten. Welke sport probeert Liam nu?